Creatieve opdrachten
Creatieve opdrachten
Lees je alleen? Dan kies je minstens één van onderstaande opdrachten uit. Meer mag altijd, maar zorg wel dat de kwaliteit goed blijft. Laat zien dat jij het boek begrepen hebt.
Voor een groepje: Als je met meerdere personen een boek hebt gelezen kun je kiezen uit de volgende korte opdrachten. je kiest minstens zoveel opdrachten als je groepsgenoten hebt; dus een groepje van 3 doet 3 opdrachten enz. Maak samen een bestand of fysieke (papieren) map aan waarin je laat zien dat jullie snappen waar het verhaal over gaat.
Je doet deze opdrachten in het ENGELS!
1. Houd een interview met de hoofdpersoon van het boek. Stel tenminste 10 vragen en bedenk wat de hoofdpersoon zou antwoorden. Je moet informatie uit het boek aan de orde laten komen in je interview en het moet begrijpelijk zijn voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Maak je lezers nieuwsgierig naar het boek, maar verklap ook niet te veel. Je begint met een inleiding waarin je uitlegt wie je interviewt en eindigt met een slot waarin je de geïnterviewde bedankt en eventueel een conclusie trekt. Je mag eventueel een interview uit een krant of tijdschrift als inspiratiebron gebruiken.
2. Teken een gedetailleerde plattegrond van een belangrijke ruimte in het verhaal. Leg in ongeveer 100 woorden uit waarom deze ruimte belangrijk is en hoe je weet of waarom je denkt dat die ruimte er zo uit moet zien. Verwijs naar de bladzijden in het boek waar je informatie of inspiratie vandaan hebt gehaald.
3. Ontwerp en teken een nieuwe kaft voor het boek en zorg dat hij past bij de sfeer van het verhaal. Op de voorkant van de kaft komen uiteraard de titel, de naam van de schrijver én de uitgever te staan. Op de achterkant komt een stukje waarin je lezers benieuwd maakt naar het verhaal. (Uiteraard bedenk je dit stukje zelf!) Je mag bij deze opdracht geen plaatjes van internet gebruiken.
4. Maak een reclamefolder voor het boek. Een folder is altijd een gevouwen blad. Werk dus met verschillende kolommen. Gebruik een A4-blad dat je in tweeën of in drieën vouwt. Bedruk de voorkant én de achterkant. Vermeld in ieder geval titel / schrijver / uitgever / prijs / waar het boek te verkrijgen is en schrijf een kort stukje over het boek en over de schrijver (elk ongeveer 50 woorden en uiteraard zelf bedacht). Je mag eventueel een bestaande folder (voor een ander boek of product) als inspiratiebron gebruiken.
5. Kies een stuk van ongeveer 250 woorden uit het boek en herschrijf dit stuk van het verhaal in een andere stijl. Bijvoorbeeld: romantisch, ironisch, spannend, of vanuit een ander perspectief. Zorg dat het herschreven stuk even lang is als het origineel en dat alle oorspronkelijke verhaalelementen erin te herkennen zijn. Noteer ook op welke bladzijde(n) de originele versie te vinden is.
6. Kies een stuk van ongeveer 250 woorden uit het boek en herschrijf dit stuk van het verhaal alsof het in een hele andere tijd speelt (bijvoorbeeld in de oorlog, in de 19e eeuw of in de Middeleeuwen). Pas ook het taalgebruik aan. Zorg dat het herschreven stuk even lang is als het origineel en dat alle oorspronkelijke verhaalelementen erin te herkennen zijn. Noteer ook op welke bladzijde(n) de originele versie te vinden is.
7. Bedenk vijf andere titels voor het boek en licht ze duidelijk toe (minimaal 50 woorden toelichting per titel). Zorg dat elke titel bij het hele boek past en niet alleen bij een bepaald fragment.
8. Zoek drie gedichten die bij het verhaal passen. Kopieer deze en plak ze in je dossier of schrijf ze over. Zet er duidelijk bij wie de schrijver van het gedicht is en waar je het gedicht vandaan hebt (bronvermelding). Per gedicht leg je in minimaal 100 woorden uit waarom je het gekozen hebt. Verwijs daarbij naar fragmenten, bladzijden, hoofdstukken uit het boek.
9. Maak van een stuk van het verhaal een strip van minimaal 8 plaatjes en leg in minimaal 50 woorden uit waarom je juist van dit stuk een strip wilde maken.
10. Maak een krantenbericht bij een belangrijke gebeurtenis in het verhaal. Zorg ervoor dat het er uit ziet als een krantenbericht (dus kolommen, titel, plaatsnaam, schrijver, tussenkopjes, eerste alinea dikgedrukt). Zoek daarom eerst een bericht uit de krant (niet van internet) dat je als voorbeeld neemt en voeg dit artikel ook bij. Je krantenbericht is minimaal 150 woorden. Leg in een apart stukje tekst uit over welk fragment uit het boek het gaat en geef daarbij ook bladzijde- of hoofdstuknummers.
11. Zoek in een tijdschrift (bijvoorbeeld een roddelblad) een artikel over een bekend persoon en schrijf een artikel met precies dezelfde opbouw en stijl, maar dan over de hoofdpersoon van je boek (minimaal 150 woorden). Voeg ook het nageaapte artikel toe.
12. Maak van een stuk van het boek een filmscript. Teken minstens 8 shots en geef aanwijzingen voor de cameraman en de acteurs/actrices. Welke acteurs/actrices zou je kiezen?
13. Maak gedetailleerde tekeningen van minstens 5 personen uit het boek en leg uit hoe je weet of waarom je denkt dat die personen er zó uit zien. Noteer de bladzijden of hoofdstukken waarin je dat gelezen hebt. Kies geen personen waarvan al een tekening op de kaft of in het boek staat.
14. Maak een collage bij het verhaal. Zoek minimaal tien plaatjes / foto's die precies bij het verhaal passen. Plak deze in je leesdossier en leg in minimaal 25 woorden per plaatje uit waarom je ze bij het verhaal vindt passen. Je mag bij deze opdracht geen internet gebruiken.
15. Zoek tien uitdrukkingen en/of spreekwoorden die van toepassing zijn op het boek. Leg per uitdrukking in minimaal 25 woorden uit waarom je die gekozen hebt. Verwijs daarbij naar fragmenten, bladzijden, hoofdstukken uit het boek.